Reflecties

Het Verborgen Talent: overdracht als Kompas, Niet als Voetstuk


De Kwetsbare Kracht van Idealisatie

Het verborgen talent

Elke helpende relatie balanceert op een flinterdunne lijn: die tussen een intieme, onvoorwaardelijke band en strikte professionele grens. Dit spanningsveld maakt de kern van mijn werk zo kwetsbaar en krachtig tegelijk.

Juist binnen dit veilige kader ontvouwt zich een fenomeen dat cruciaal is voor mijn verdieping in mijn professie: de idealisatie, ofwel positieve overdracht. Dit is het moment waarop een cliënt hoop, projectie en een verlangen naar perfectie op mij werpt.

Toen ik voor het eerst met dit concept te maken kreeg, zag ik het puur als een theorie die ik moest toepassen, een dynamiek die ik op afstand moest controleren. Vandaag de dag geloof ik dat het ware “verborgen talent” – de kern van mijn effectiviteit – ligt in de subtiele, krachtige kunst van het verdragen en gebruiken van deze projectie, terwijl ik standvastig mijn eigen menselijkheid bewaak. Het is de delicate, innerlijke oefening van het mezelf laten idealiseren zonder een moment naast mijn schoenen te gaan lopen. Dit is de balans die de veilige ruimte bouwt, waardoor ware kwetsbaarheid kan opbloeien.

De Kern van het ‘Verborgen Talent’: Het Verdragen van Projectie

Ik herken het moment dat ik op dat voetstuk word geplaatst. Het is een projectie van het onbereikte potentieel van de cliënt, van het verlangen naar een perfecte, beschermende kracht. Dit zijn de idealisatie projecties, en ze zijn in essentie een uitnodiging.

Mijn intentie is het kunnen incasseren van deze projectie – de positieve overdracht – zonder dat mijn eigen ego zich ermee bemoeit. De uitdaging is verleidelijk: de rol van perfectie gaan spelen. Maar ik weet dat als ik dat doe, ik de cliënt beroof van hun eigen groei.

Mijn taak is niet het zijn van de perfectie, maar het zijn van de standvastige container die deze perfectie kan vasthouden. Door deze projecties te aanvaarden zonder er arrogantie aan toe te voegen, bied ik de cliënt wat ze het meest nodig hebben: veiligheid. Zij richten hun hoop op mij, en omdat ik deze verantwoordelijkheid draag zonder te bezwijken of overmoedig te worden, kunnen hun diepste, kwetsbare delen omhoog komen.

Het ‘Grote Zelf’ en de Grens

Dit proces van idealisatie gaat verder dan alleen hoop. De cliënt projecteert ook delen van hun eigen ‘grote zelf’ – hun kracht, hun potentieel, hun toekomstige ik – op mij. Het is, inderdaad, indirect, maar het dient een doel.

In het begin dacht ik dat deze projectie de kwetsbaarheid in de weg stond. Ik was bang dat het vasthouden van zo’n verheven beeld de cliënt zou verhinderen om naar binnen te kijken. Maar mijn ervaring leert anders. Zolang ik de projectie zie als hun eigendom, en niet als het mijne, hindert het het proces van kwetsbaarheid niet. Sterker nog, het maakt het mogelijk.

De geïdealiseerde figuur fungeert als een veilige, tijdelijke opslagplaats voor hun potentieel, een baken waarnaar ze kunnen streven. Dit behoudt de werkrelatie: de cliënt blijft openstaan voor suggesties van de therapeut omdat de basis van vertrouwen en hoop ongeschonden is.

De Worsteling van de Counselor

Dit komt niet zonder een innerlijke strijd. Ik worstelde er zelf lang mee om de druk van de projectie te hanteren. Mijn persoonlijke weerstand nam twee vormen aan:

  1. De angst om aan het voetstuk te vallen: De voortdurende vrees voor het moment dat een menselijke fout het geïdealiseerde beeld zou doen verbrijzelen. De angst om te falen in de ogen van iemand die al zoveel van zichzelf heeft geïnvesteerd.
  2. De ‘Doe maar normaal’ attitude: Een diep gewortelde weerstand tegen het accepteren van een rol waarin ik als ‘meer’ dan anderen word gezien. Het is een roep om nederigheid die soms botst met de professionele noodzaak om de projectie te verdragen.

Deze weerstand is gezond; het is mijn bescherming tegen arrogantie. Maar het was ook een obstakel dat ik moest overwinnen om werkelijk effectief te kunnen zijn.

De Overwinning van de Weerstand: Helende Ervaring

De doorbraak kwam niet door theorie, maar door persoonlijke ervaring. Ik moest zelf ervaren hoe het helend kan zijn om zo’n geïdealiseerd figuur te hebben om op te leunen, om mijn weerstand ertegen te overwinnen.

Ik ontdekte dat ik de rol van de geïdealiseerde figuur kon internaliseren, niet als een godheid, maar als een innerlijke bondgenoot: iemand die ik als engeltje op mijn schouder kon gebruiken. Dit ‘engeltje’ was de geïdealiseerde kracht die ik mezelf toestond om te voelen, waardoor ik mijn eigen kwetsbaarheid en zachtheid durfde toe te laten. Het gaf mij de moed om mijn eigen zachtheid te belichamen.

Dit inzicht was transformerend: de idealisatie is niet bedoeld om de counselor te verheffen, maar om de cliënt – en uiteindelijk ook mijzelf – toe te staan een sterke innerlijke stem te ontwikkelen die hun kwetsbaarheid beschermt.

Moed en integriteit

Het ‘verborgen talent’ is daarom geen talent voor perfectie, maar een talent voor integriteit. Het is de moed om de intense hoop, de projectie van het ‘grote zelf’, te ontvangen zonder het te claimen.

Door de idealisatie van de cliënt te verdragen zonder ‘naast onze schoenen te gaan lopen’, creëren we de ultieme paradox: we staan toe dat een geïdealiseerd beeld standhoudt, zodat de cliënt uiteindelijk de veiligheid vindt om dat beeld los te laten en te vertrouwen op hun eigen, onvolmaakte en menselijke zelf. Dat is de ware heling, en dat is de taak die ik met nederigheid op me neem.


Hi, I’m Nicole Geene

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *