De Noodzaak van Illusie: Waarom ‘Zelfbedrog’ Onze Basisrealiteit Vormt

Sinds Sigmund Freud is de psychoanalyse – en vaak de populaire psychologie – ervan uitgegaan dat volwassenheid het resultaat is van disillusionment (ontluistering): het harde proces van het afwerpen van kinderlijke illusies om de onbuigzame realiteit te accepteren. Illusie wordt zo gereduceerd tot een vorm van naïviteit of neurotisch zelfbedrog.
Maar is illusie werkelijk de vijand van psychische gezondheid?
Op basis van het baanbrekende werk van D.W. Winnicott en een heroverweging van ons politieke en culturele landschap, is het tijd om te bepleiten dat illusie geen gebrek is, maar een fundamenteel psychisch principe – de onmisbare motor voor creativiteit, verbondenheid en zelfs onze collectieve realiteitszin.
De Paradox van de Transitionele Ruimte
Winnicott introduceerde de transitionele ruimte als de basis van onze capaciteit voor illusie. Deze ruimte is de ‘derde weg’ tussen onze innerlijke fantasieën en de onafhankelijke buitenwereld.
Denk aan een kind met zijn favoriete knuffel, het transitionele object. Het kind weet niet zeker of het de knuffel zelf heeft bedacht of dat het een extern object is dat het gevonden heeft. Het cruciale punt is: de vraag wordt niet gesteld.
Dit paradoxale, niet-gevraagde geloof is de essentie van gezonde illusie. Het is het vermogen om de wereld te benaderen met een creatieve, imaginaire investering, waardoor objecten en mensen met diepgaande betekenis en levendigheid worden geïnvesteerd.
Zonder deze fundamentele ‘illusie-ment’ – het vermogen om onze subjectiviteit met de buitenwereld te vermengen – zou de wereld ons levenloos, plat en onverbonden lijken. Illusie is de psychische energie die onze geest uitstrekt naar de wereld, waardoor we ons levend en geëngageerd voelen.
Illusie in Cultuur en Kliniek
De transitionele ruimte beperkt zich niet tot de kindertijd. Het is het psychische mechanisme achter alle gedeelde menselijke ervaringen:
- Kunst en Media: De gebroeders op het paneel dat de fictieve therapie van Tony Soprano bespreekt, handelen niet op een psychotische manier. Ze nemen deel aan een gedeelde, culturele illusie, waarbij het ongeloof wordt opgeschort om het verhaal betekenisvol te maken.
- Sport en Romantiek: De gepassioneerde investering in een sportteam of de idealisering in het vroege stadium van een romantische relatie zijn gezonde uitingen van illusie. Het is het verbindende geloof dat de relatie of het team speciaal is, wat de emotionele band en hoop creëert.
Klinisch gezien ligt het gevaar niet in de illusie, maar in het falende vermogen tot illusie. Patiënten die lijden aan een diepgaand tekort aan ‘illusie-ment’ ervaren vaak een gevoel van innerlijke leegte of doodsheid. Ze zijn niet in staat om in een hoopvolle toekomst te geloven of om de analytische relatie als een creatieve uitwisseling te ervaren, omdat ze geen brug kunnen slaan tussen hun innerlijke nood en de externe realiteit.
Desillusie zonder illusie is geen ontwikkeling maar verlies. De cruciale stap naar volwassenheid is niet simpelweg het verliezen van illusies, maar het transformeren van de capaciteit voor illusie naar een meer flexibele en geïntegreerde omgang met de realiteit.
De Noodzaak van een Beschermende Illusie: Freud en de Oedeipale Orde
Zelfs in de theorievorming dient illusie een cruciale functie. De herlezing van Freuds nadruk op de oplossing van het Oedeipuscomplex suggereert dat dit concept zelf diende als een collectieve, beschermende illusie.
In een tijd van ongekende politieke chaos en geweld (Eerste Wereldoorlog, opkomst van het fascisme) had Freud een theorie nodig die een interne, psychische orde kon postuleren. Door de Oedeipale mythe te herinterpreteren als een progressieve ontwikkeling naar zelfbeheersing en maatschappelijke aanpassing, schiep Freud een intellectuele bastion van hoop.
Freuds focus op de oplossing was een daad van creatieve toe-eigening: het verlangen naar de civiele, stabiele wereld die om hem heen aan het afbrokkelen was, werd in de theorie gevangen. Dit bewijst dat illusie niet alleen individuele fantasieën voedt, maar ook essentieel is voor het creëren van intellectuele en sociale kaders die de geest beschermen tegen overweldigende, chaotische actualiteiten.
Wanneer Realiteit de Illusie Verraadt
De recente politieke onrust, zoals de periode na de verkiezing van Donald Trump, toonde de gevaren aan van het falende van gedeelde illusies.
Voor velen in de geprivilegieerde meerderheid was de Amerikaanse politieke orde een troostende illusie van stabiliteit en integriteit. De chaos en onfatsoenlijkheid van de periode ontluisterde plotseling dit vertrouwde wereldbeeld, wat leidde tot een golf van verwarring en angst.
Echter, voor minderheden die al eeuwen te maken hebben met structurele ongelijkheid, was die illusie van stabiliteit en eerlijkheid nooit echt beschikbaar. De actuele realiteit had hun illusies al veel eerder verwoest. Voor hen was de situatie een herhaling, niet een schok.
Dit benadrukt dat illusies kwetsbaar zijn. De realiteit – de onbuigzame feitelijke omstandigheden – moet de illusie voldoende ondersteunen om deze in stand te houden.
Conclusie: Disillusionment is soms noodzakelijk, maar het is een proces dat alleen vruchtbaar kan zijn als er een gezonde basiscapaciteit voor illusie is om op terug te vallen. Illusie is de psychische adem van de hoop, de creativiteit van de verbinding en de noodzakelijke, beschermende buffer tegen de naakte hardheid van de ‘actualiteit’. Het is niet iets om af te werpen, maar een vitaal dynamiek om te koesteren, transformeren en te herstellen in zowel de kliniek als de samenleving.
Geselecteerde Bronvermeldingen
- Freud, S. (1911). Formulations on the two principles of mental functioning. Standard Edition 12: 218–226.
- Freud, S. (1923). The ego and the id. Standard Edition 19: 12–66.
- Winnicott, D.W. (1951). Transitional objects and transitional phenomena. In Collected Papers: Through Paediatrics to Psycho-Analysis. London: Hogarth Press, pp. 229–242.
- Winnicott, D.W. (1971). Playing and Reality. New York: Routledge.
- Seligman, S. (2020). Illusion as a Basic Psychic Principle: Winnicott, Freud, Oedipus, and Trump. Journal of the American Psychoanalytic Association, 68(6), 1083–1110.
- Erikson, E.H. (1962). Reality and actuality: An address. Journal of the American Psychoanalytic Association 10: 451–474.